De toenemende vraag naar bodemenergie in Nederland legt een druk op de ondergrondse ruimte. Enerzijds kan dit leiden tot tegenstrijdige belangen tussen het toepassen van bodemenergiesystemen en het saneren en beheersen van verontreinigingen. Anderzijds biedt dit juist de kans om bodemenergie en bodemsaneringen te combineren. Grondwatersaneringsmaatregelen en energieopslag zijn beide afhankelijk van de mogelijkheden van de ondergrond. De doelstelling en meestal ook de technische uitgangspunten van beide technieken zijn verschillend. Bodemenergiesystemen zijn gericht op de betrouwbare levering van voldoende en betaalbare warmte en/of koude aan de afnemers terwijl saneringsmaatregelen gericht zijn op het kosteneffectief beheren of verwijderen van verontreinigingen. Deze uitgangspunten kunnen soms conflicteren. Bij het combineren van deze twee is het daarom van belang om vast te stellen welke doelstelling leidend is. Deze vaststelling geeft randvoorwaarden aan de keuze van saneringsmethoden en bodemenergiesystemen. Ieder combinatieconcept blijkt verschillende voor- en nadelen te hebben waardoor niet één meest kansrijk combinatieconcept aan te wijzen is. Om het meest geschikte combinatieconcept voor een specifieke locatie te vinden, zal een afweging gemaakt moeten worden tussen de verschillende bovengenoemde combinatieconcepten, waarin het bovengronds watergebruik en de doestelling aangaande sanerings- en energierendement relevant zijn. Vervolgens zal moeten blijken of het combinatieconcept voordeliger is dan het apart uitvoeren van het bodemenergiesysteem en de sanering. Uit de kostenramingen die voor een hypothetische case zijn uitgewerkt, blijkt dat het combineren van een open bodemenergiesysteem en een sanering kosteneffectiever kan zijn dan een los bodemenergiesysteem en een losse sanering.
Text ontleend aan cahier “Meer met bodemenergie“, paragraaf 3.2.