Gebieden waarvoor een tekort aan ruimte in de bodem wordt verwacht voor bodemenergie, kunnen door de gemeente of provincie worden aangewezen als interferentiegebied. In een dergelijk gebied moeten bodemenergie en andere ondergrondse functies worden geordend. Dit zorgt voor optimaal gebruik van de bodem. De ordening wordt veelal vormgegeven in een masterplan. Het inzetten van een masterplan geeft de mogelijkheid te reguleren (waar mag wel/niet bodemenergie worden toegepast) en te stimuleren (vergunningaanvraag kan eventueel vereenvoudigd worden). In de Handreiking Masterplannen bodemenergie staat uitgeschreven wat redenen kunnen zijn om een masterplan op te stellen.
Text ontleend aan Cahier “Bodemenergie warm aanbevolen“.