Programmalijn #11:

Gebiedsgericht beheer

Periode: 2000 - 2010 Terug naar het complete overzicht

De erfenis van het industriële verleden van Nederland is voor een groot deel terug te vinden in de bodem en het grondwater. Vooral in de (binnen)steden zijn in de bodem de sporen van honderden jaren van industriële activiteiten nog aanwezig. Op veel plaatsen levert dat een lappendeken op van lokale verontreinigingen waarvan de bron al eerder is opgeruimd, maar waarvan de pluim nog te detecteren is in het (diepe) grondwater. De veroorzakers van al die verschillende verontreinigingen zijn in veel gevallen niet meer op te sporen, laat staan aan te spreken. Verontreinigd grondwater belemmert in een aantal steden tegelijk wel verschillende ruimtelijke en economische ontwikkelingen, zoals herstructurering van voormalige industrieterreinen. Verontreinigd diep grondwater kan daarnaast de winning van drinkwater en beregening van landbouwgronden bedreigen. Ook de aanleg van warmte/koude installaties, waaraan veel steden hoge prioriteit geven, kan erdoor worden belemmerd. Daarnaast verplichten de kwaliteitsdoelstellingen in Europese en nationale richtlijnen, de Kaderrichtlijn Water en de Grondwaterrichtlijn, tot aanpak van verontreinigd oppervlaktewater en grondwater.

In 2005 was al sprake van het idee dat, naast de “gevalsgerichte” benadering van de Wbb, bodem- en grondwaterkwaliteitsbeheer meer op gebiedsniveau aangepakt zou moeten worden. Bij het omgaan met verontreinigde grond waren gemeenten al in de praktijk bezig met hergebruik van grond op basis van gebiedsgerichte kwaliteitscriteria. Van gebiedsgericht grondwaterbeheer was in de praktijk nog geen sprake. In de Toekomstagenda Milieu werd gebiedsgericht grondwaterbeheer wel als optie genoemd waarmee aanzienlijke besparingen bij de bodemsaneringsoperatie zouden kunnen worden bereikt. Het gescheiden aanpakken van bron en pluim van de verontreinigingsbronnen was hierbij een uitgangspunt. Hoe een en ander in de praktijk kon worden toegepast, zowel technisch als organisatorisch, financieel en juridisch was nog onbekend. SKB heeft hierover kennis ontwikkeld, waaruit onder andere de gedachte over bodem en (grond)water als één systeem is ontstaan. Na 2009 is de kennisontwikkeling verder gegaan onder de noemer ‘gebiedsgericht grondwaterbeheer’.